Een nieuwe regering – verkiezingsprogramma’s versus het coalitieakkoord

Vorige week schreef ik na aanleiding van een NOS bericht een kort stuk over de vraag wat de relatie is tussen de onderwerpen die volgens kiezers het meest urgent zijn en hun stemgedrag. Simpel gezegd: Waarom stemmen mensen wat ze stemmen? Deze vragen kwamen bij me op nadat ik een paar keer las dat een rechtse uitslag niet logisch is gelet op de onderwerpen die kiezers al urgent zien.

Op de ESB website staat nu een interessante analyse van de verhouding tussen de verkiezingsprogramma’s van de vier regeringspartijen en het uiteindelijke coalitieakkoord door Wimar Bolhuis getiteld “Rutte IV is het kabinet dat bij elkaar gekocht werd”. De samenvatting:

De ongekende expansie van de overheidsuitgaven in het coalitieakkoord komt het dichtst bij de programma’s van GroenLinks en de PvdA. Op belastinggebied belooft het akkoord veel minder dan de verkiezingsprogramma’s, op uitgaven aan Klimaat en Sociale Zekerheid veel meer. Burgers ontvangen 11,4 miljard euro minder lastenverlichting dan beloofd, bedrijven juist 4,9 miljard euro minder lastenverzwaring.

Uit de conclusie:

In de kern lijkt dit coalitieakkoord ‘bij elkaar gekocht’ – of eigenlijk geleend – door veel meer begrotingsruimte beschikbaar te stellen, waarmee tegemoet kon worden gekomen aan veel – al dan niet nieuwe – uitgavenwensen, en zo bereikte men een politieke deal.

Zoals de auteur van de analyse ook schrijft is het maar de vraag of het akkoord praktisch uitvoerbaar en economisch verstandig is.